Opvanglocaties: aandacht voor kinderen

Toen de vluchtelingenstroom net op gang kwam, werden er in rap tempo noodopvanglocaties ingericht. Ankie Veldhuis is, net als collega’s José Kramer en Linda Lakeman, adviseur infectiepreventie bij GGD Hollands Noorden: “Wij inspecteren doorgaans verblijven voor asielzoekers, maar in geval van de Oekraïense vluchtelingen waren er toch een aantal andere aandachtspunten.”
We hebben specifiek gelet op speelruimte, verschoningsgelegenheid en aanwezigheid van luiers en babyvoeding
Ankie: “Ten eerste betrof het vaak locaties die niet direct voor kortdurend noodverblijf geschikt waren. Denk aan sporthallen of kantoorpanden, heel anders dan recreatieparken, hotels of voormalig verzorgingstehuizen.”
Ten tweede kwamen er vaker moeders met kinderen en ouderen binnen. “Dat betekent aandacht voor andere zaken. Ik heb voor verschillende locaties de schouw gedaan, vóórdat de vluchtelingen hier werden geherbergd. Meestal samen met bijvoorbeeld de brandweer en de beheerder van de locatie of het pand. Bij bezoek aan deze beoogde noodopvanglocaties keken we naar de voorzieningen, bijvoorbeeld voor sanitair, en de leefruimte. Er moet voldoende beschikbaarheid zijn van douches, toiletten en wasruimte. We hebben gekeken naar de kookgelegenheid en naar algemene ruimtes, waarbij toezicht op schoonmaak van belang is. Ook voor afvalverwerking, voorkomen van plaagdieren en legionellabesmettingen brachten we advies uit. En omdat er nu veel kinderen bij zijn, hebben we specifiek gelet op voldoende speelruimte, verschoningsgelegenheid en de aanwezigheid van bijvoorbeeld luiers en babyvoeding. En, samen met de brandweer, zagen we bijvoorbeeld ook dat er een buitenruimte moest worden afgesloten vanwege een naastliggende sloot, dat er een deur naar een dakterras beter op slot kon.”
Alle adviezen zijn in een verslag samengebracht en meegegeven aan de verantwoordelijken. “We zijn op dit moment bezig met een bezoek aan bepaalde locaties om te kijken of ze voldoen aan alle richtlijnen voor hygiëne en veiligheid. Dan zien we ook met eigen ogen voor welke mensen we ons werk doen.”